Historiek van onze club

De aloude schuttersgilde Sint-Sebastiaan was hier op 6 januari 1796 door de Fransen opge-heven. Wij mogen nochtans aannemen dat er heel wat leden hun geliefde sport zo maar op-gegeven hebben (1).

Bij de septemberfeesten van 1838, waarbij de verdrijving van de Hollanders gevierd werd, had in ons dorp een wedstrijd plaats voor kruisboogschieten, waaraan 18 schutters deelna-men (2). Bij dezelfde feesten in 1839 had er een schieting met de handboog op doelen plaats (3). Ook in 1847 had er een schuttersfeest te Hove plaats waaraan schutters van Edegem deelnamen (4).

Wanneer dan op 1 mei 1853 enige beoefenaars van het handboogschieten bijeenkwamen om een nieuwe schuttersvereniging op te richten, hadden ze spoedig een dertigtal leden. Het was eigenlijk een “Sociëteit van den Edelen Handboog van den Hertog van Brabant”, waarin heel wat gebruiken en reglementen van de oude schuttersgilde overgenomen werden. Zo hadden ze een hoofdman, een deken, een koning, maar nu kwamen daar nog een kassier en een secretaris bij. Hun eerste hoofdman was waarschijnlijk J.B. Van Beirendonck (5).

Het doel van deze schuttersvereniging was het doelschieten op schijf en wel op rozen. Het was dus geen vogel of gaaischieting meer. Hun eerste lokaal was gevestigd bij de weduwe Prinsen van de herberg “De Ooievaar” op de hoek van de Mortselsesteenweg en Kapel-straat (5). De nieuwe schutters doelen moeten dan ook opgesteld zijn in de onmiddellijke na-bijheid van de oude schuttersdoelen van de Sint-Sebastiaansgilde, want die waren dicht aan de kerk gelegen.

Van de schutterschietingen is praktisch niets tot ons bekend, maar wel van de teerfeesten. In 1861 horen we er voor het eerst over spreken. Een gelegenheidsdichter had dan een rijmge-dicht “Welkom” neergepend.

Wij schutters zijn zeer vermaard

Wij leven vrolijk bij Betje hier

Z’is plaisant en goed van aard

‘s Morgens kwak en later geeft ze bier

Maar straks ziet men de zomerdagen

Dan gaat de tuin zich weer bekwikken

Wel ziet men het wit al dragen

Zijn boog gespannen en gaat zo mikken

Want schieten is een regt vermaak

Van jong en oud ja ongetrouwd

De schuttersmaatschappij dreef haar leden spoedig op van 30 tot het recordaantal van 52 leden in 1865, waarbij zelfs 8 leden van andere gemeenten. Toch hield deze hoogbloei maar enkele jaren aan, want wanneer de vereniging op 3 april 1869 besloot haar stamlokaal “De Ooievaar” te verlaten om naar herberg “Belle Vue” op de hoek van de L. Dumortierstraat en Meylstraat te verhuizen, viel het aantal leden terug op een 30-tal. Blijkbaar gunde hoofdman J.B. Van Beirendonck het profijt dat deze vestiging meebracht liever aan zijn zuster Petro-nellea Van Beirendonck, die in het nieuwe lokaal de waardin was. Zij was gehuwd met Jaco-bus Boens, ploegbaas aan de spoorwegen. Vier maanden nadat de vereniging in zijn her-berg haar intrek had genomen overleed hij en tien jaar runde zijn weduwe dan verder de herberg (6).

In 1872 kregen we een nieuwe hoofdman Lud. De Kempeneir, die een nieuw reglement op-stelde, waarbij ook een reglement voor de vrouwen voorzien was. Hun deken Van Camp overleed ook dat jaar.

De schuttersvereniging schakelde zich ook in het leven van de gemeenschap. Bij de pro-cessie stapten de schutters samen op met hun bestuur. Een teerfeest werd zoals bij alle verenigingen uit die tijd ingezet met een mis voor de overleden leden. Iedereen moest daar-bij aanwezig zijn en twee leden werden daarvoor in 1875 beboet.

Op het teerfeest werd duchtig gegeten en gedronken. Zo hadden in 1873 tweeëndertig feest-vierders 28 pond vlees verbruikt of voor 32,30 fr (5).

Nadat de lokaalhoudster Petronella Van Beirendonck op 27 juli 1879 was overleden (6), werd Anselmus Cools haar opvolger. Hij was afkomstig van Boechout en oefende het beroep van mulder uit in de stenen molen op de hoek van de Molenstraat en L. Dumortierstraat.

Maar het aantal leden daalde in 1882 tot het dieptepunt van 18 leden (5). Toen de handboog-maatschappij op 6 april 1885 om een toelage van het gemeentebestuur verzocht voor haar buitengewone prijsschieting bij de volgende kermisdagen, schonk deze haar 90 fr. De schuttersvereniging kreeg heel wat meer dan andere verenigingen voor die kermisdagen, want voor het ringsteken te paard werd 40 fr. geschonken evenals voor kegelen op de bol-baan en slechts 30 fr voor de twee fanfares samen (7).

Wanneer burgemeester J. Coveliers, erelid van de maatschappij, op 14 februari 1886 over-leed, waren al de schutters op zijn begrafenis aanwezig. Zijn opvolger burgemeester L. Van Linden was zelfs erevoorzitter van de vereniging (8).

Wanneer lokaalhouder Anselmus Cools, die in 1884 ook kassier was geworden in 1898 vijf-entwintig jaar schutter van de maatschappij was, trakteerde hij al de leden op een souper en liet het bier rijkelijk vloeien, want hij schonk vier tonnen gerstenat. Toch diende men nog een halve ton bij te bestellen en er bleef dan nog 10,78 fr over in de kas (5).

In 1899 toen het aantal leden terug was opgeklommen tot 44 leden, legde ieder lid 6,50 fr uit voor het teerfeest, dat dan werd opgeluisterd door een harmonicaspeler. Ook namen dan reeds vrouwen deel aan het teerfeest.

Omstreeks 1900 verdwenen de oude benamingen en hoofdman Lud. De Kempeneir werd dan voorzitter genoemd (5). Voor het inrichten van schietingen en het opluisteren konden ze jaarlijks op de hulp van het gemeentebestuur rekenen. Zo kreeg ze bv. in 1903 nog 100 fr toelage voor een schieting en 50 fr voor de kermisfeesten (9).

In dat jaar was Jozef Cools, de zoon van Anselmus, zijn vader als lokaalhouder opgevolgd (5). Hij was jarenlang gekend door de Hovenaars als “de Mus”. Hij bouwde de twee doelhuis-jes, die jarenlang opgesteld stonden in de Meylstraat. Zo konden de schutters gedeeltelijk in het droge hun sport beoefenen. Tussen de twee doelhuisjes was de schietbaan langs weerszijden beplant met een haag, waartussen dwarsplankjes opgesteld stonden, zodat de schutters zich zonder gevaar van het ene doel naar het andere konden begeven.

Toen Peer Lemmens, na het overlijden op 29 december 1906 van voorzitter Lud. De Kem-peneir deze opvolgde, werd er praktisch alle zondagen geschoten. Was het niet op de doe-len van het eigen lokaal, dan trok men naar de buurdorpen (5). De meer begoede boeren spanden dan koets en paard in. Ook stond jaarlijks de schieting van een nieuwe koning op het programma.

Tijdens de eerste wereldoorlog werden geen activiteiten van de vereniging vermeld.

In 1920 toen Jan Mattheessens voorzitter van de maatschappij was, had men ook een toneelgroep. Die had dat jaar zelfs een overschot van 60 fr in de kas. Toch had men dan een groots teerfeest dat jaar gegeven, waarbij waarschijnlijk het einde van de oorlog gevierd werd. Er werd heel wat vlees gekocht, 15 kg bouillie, 9 kg worsten,13 kg rosbief en ¾ kg gehakt (5).

In 1929 werd burgemeester Jozef Mattheessens voorzitter. Vier jaar later werd hij opgevolgd door beenhouwer Frans Van Meroye en in 1941 werd de bieruitvoerder Jozef Huybrechts tot voorzitter gekozen.

Alhoewel deze laatste een zeer populaire dorpsfiguur was, kon hij niet beletten dat in 1947 het aantal leden terug liep tot 11 leden. Toch vierde in 1953 de handboogmaatschappij haar honderdste verjaardag met een mis voor de overledenen, een banket in het lokaal “Belle Vue”. Pastoor Hendrick kwam dan zelfs voor de leden een begeesterende toespraak houden en betreurde dat dit gezonde volksvermaak op de helling was geraakt.

Wanneer Albert Van Put, de nieuwe lokaalhouder vanaf 1 oktober 1956 de herberg sloot in 1961 dacht men dat de maatschappij opgedoekt zou worden. Voorzitter Hubert Rombouts, kolenhandelaar, die J. Huybrechts na zijn overlijden was opgevolgd, zat nu zonder lokaal en doelen. Het is dan dat Jozef De Ceuster in zijn tuin in de Boechoutsesteenweg 122 twee doelen deed oprichten, zodat de schietingen daar plaatshadden. Later bouwde een schutter-aannemer uit Aartselaar, dhr Govaerts, er een overdekte schuttersplaats.

In 1978 vierde de vereniging haar 125-jarig bestaan en had er een plechtige ontvangst op het gemeentehuis plaats. De weinige leden, die deze vereniging telde, zorgde nochtans, enkele jaren later, voor een opgemerkte praalwagen bij de viering van de 100-jarige Moe Lies of Elisabeth Verbeeck.

Nadat op 1 januari 1984 nog nieuwe statuten werden opgesteld voor de 14 leden, waarvan nog maar 5 uit Hove, kwam het tot een onenigheid waarbij Jos De Ceuster nog weigerde zijn lokaal ter beschikking te stellen. Toen hij dan en weinig later overleed, werd de overdekte

schuttersplaats uit zijn tuin terug afgebroken en verdwenen daarna ook de schuttersvereni-ging “De Hertog van Brabant” uit ons dorp.

 

Zij weken uit naar Mechelen waar de vereniging eerst onderdak vond in … 

Na een brand in …. konden de schutters gebruik maken van het sportcomplex van de NMBS.

De handboogmaatschappij heeft verschillende herstructureringen gekend en is nog stevig actief met recurve en compoudschutters.

Zij is lid is van de Zuiderbond, Antwerpse Federatie en Nationale Handboogliga.